Omgaan met hoogtes

Omgaan met hoogtes

Dat het niet altijd zo is geweest, weet ik nog goed gelukkig. Zo herinner ik me bijvoorbeeld nog dat ik met twee vrienden met vakantie was en we bij een hoge toren kwamen die we wilden beklimmen. Bovenaan kon je namelijk zo ver kijken dat je bij goed weer een andere grote stad in de verte zag liggen. We gingen naar boven. Het was een heel oude en smalle toren. Je liep continu in een heel beperkte ruimte in een ronde gang naar boven. Af en toe waren er doorkijkjes. Dat was wel fijn, want je moest soms wel even stoppen om niet draaierig te worden. Niet van de hoogte, maar door de smalte van de trap en het continu in rondjes lopen. Een van mijn vrienden gaf aan dat hij het niet relaxt vond worden. We vroegen of hij terug wilde, maar uiteindelijk besloot hij het laatste stukje toch nog rustig door te zetten. Boven was het ook erg smal. Er was inderdaad een prachtig uitzicht vanaf de top. Maar die ene vriend kon er niet van genieten. Hij bleef tegen de muur staan en zei al snel dat hij terug naar beneden ging. Ik weet nog dat ik het heel rot voor hem vond. Maar echt begrijpen deed ik het niet, omdat ik er zelf helemaal geen last van had. Dat kwam daarna pas.

Herkenning

Misschien komt het door de kwaliteit van schrijverschap van de meester, maar door het korte verhaal ‘De binocle’ van Louis Couperus te lezen, begreep ik hoogtevrees ineens veel beter. Ik kon me helemaal inleven in de hoofdpersoon. Later ging ik een keer naar een voorstelling in Carré en had ik een plaats heel hoog in de zaal. Al bij het lopen naar mijn plek, langs de andere stoelen van de rij, merkte ik ineens op hoe steil de zaal opliep. Toen ik eenmaal zat, was ik licht in mijn hoofd. Ik moest veel moeite doen me op de voorstelling te concentreren en niet, net als de hoofdpersoon in ‘De binocle’, me aangetrokken te laten voelen door de diepte. Ik dacht aan dat verhaal van Couperus en zag, net als de hoofdpersoon, ook een man met kale kop lager in de zaal zitten. Ik dacht aan hoe het verhaal afliep en toen kon ik niet meer blijven zitten. Ik excuseerde me en liep vlug de zaal uit. Sindsdien heb ik last van hoogtes. Als ik bijvoorbeeld mensen in een hoogwerker zie staan, kan ik dat niet aanzien omdat ik bang ben dat die persoon valt. Dat gaat best ver. Dat je niet alleen zelf bang voor hoogtes bent, maar ook voor anderen. Toen begreep ik dat ik er iets aan moest doen.

De hoogte opzoeken

Wat ik heb geleerd tijdens de therapie is dat je je angst in stand houdt als je blijft vermijden waar je bang voor bent. We zouden er dus naartoe werken dat ik in kleine stapjes de hoogte weer zou opzoeken. Dan begin je dus met een paar treden en hanteer je ondertussen de handvatten die je tijdens de therapie aangereikt hebt gekregen. Stapje voor stapje ging het steeds beter. Op een gegeven moment zag ik in de straat waar ik werk een hoogwerker staan. Ik ben naar de bouwvakkers toe gelopen en heb gevraagd of ik even een stukje mee naar boven mocht. Ik legde uit dat ik bezig was mijn hoogtevrees te overwinnen. Ze waren heel aardig en stemden toe. Ze vertelde uitgebreid over hoe veilig de hoogwerker was. De kennis en ervaring van de bouwvakkers gaf me een rustig gevoel. Ik kreeg een helm op en de knikarm begon omhoog te bewegen. Ik mocht stop zeggen als het ver genoeg was. Ik ben tot het midden van de hoogte van het gebouw gekomen! Eenmaal beneden was ik door het dolle heen. Ik was zo super trots op mezelf. Het is een heerlijk gevoel ineens te ervaren dat je niet meer bang bent. Ik bedankte de bouwvakkers. Mijn dag kon niet meer stuk!